Statement
My work deals with the relationship between the consumption oriented infrastructures in modern western society and the human behaviour that these infrastructures produce. My work in itself is a product of this relationship. Especially the way in which private life becomes public and vice versa holds a central role in my work; which is the way in which modern media make intimacy the public’s entertainment and an obscene mirror of excess in consumption. By showing the excess of the excess in my work I force new relationships to become the products that we produce and the way in which we are a product of these products. Do we eventually -in an ultimate fest of western decadence- consume ourselves? Is this final deed of radical overconsumption a way of self-destruction or an excessive celebration in the immaculate space of hyper sensation that seems to have replaced our public space? What do words such as ‘intimacy’ still mean in this excess?
Mijn werk behandelt de relatie tussen de consumptie georiënteerde infrastructuur in de moderne westerse samenleving en het menselijk gedrag dat deze voortbrengt en hier zelf een voortbrengsel van is. Met name de wijze waarop het privéleven publiek wordt en vice versa, waarop de moderne media intimiteit tot grootschalig publiek entertainment en obscene spiegel van het consumptie-exces maakt staat in mijn werk centraal. Door het exces van het exces te tonen in mijn werk, forceer ik nieuwe relaties tot de producten die wij voortbrengen en de wijze waarop wij een product van deze producten zijn. Consumeren wij, in een ultiem feest van westerse decadentie, uiteindelijk onszelf? Is deze uiteindelijke daad van radicale overconsumptie een vorm van zelfdestructie of een excessieve viering in de smetteloze ruimte van de hypersensatie die onze publieke ruimte lijkt te hebben vervangen? Wat betekenen woorden als ‘intimiteit’ nog in dit exces?